Nietsvermoedend zat ik in de laatste plenaire vergadering. We namen afscheid van onze Meester met Passie. Hij moet met pensioen. Moet ja. Want hij had best nog wat langer willen werken.
We namen ook afscheid van andere collega’s. We zongen liedjes en luisterden naar speeches. We bekeken presentaties en deelden cadeaus en ‘opstekers’ uit.
Adjunct ging verder met haar verhaal. ‘En we hebben ook nog twee jubilarissen’.
Ik was bezig met een genezend wondje van een opengekrabde muggenbult op m’n voet. Er moest een pleister op. Maar ik had m’n voeten ingesmeerd met bodylotion, dus die pleister bleef niet plakken.
En toen schuurde m’n slipper steeds over dat wondje.
Ik zat gebukt onder de tafel in een poging m’n slippers dan maar om te wisselen voor m’n hakken. We zouden toch bijna op stap gaan om de vakantie in te luiden.
‘En dat zijn Lien en Nele’.
Verschrikt keek ik op. Ik stootte m’n kop bijna aan de rand van de tafel.
‘IKKE??’ riep ik, net iets te hard. ‘HUH’?
Twaalf en een half jaar ben ik in dienst. Als mensen vragen hoe lang ik al op school werk, roep ik meestal maar wat. Ik ben daar niet zo goed in. Ik weet ook nooit hoelang ik in mijn huis woon. Of wanneer m’n opa en oma dood gingen. Of in welk jaar ik naar Afrika ben gegaan. Wanneer ik ooit mijn geliefden ontmoet heb.
Mijn gevoel voor ‘tijd’ klopt gewoon niet. Soms lijkt een dag een eeuw te duren, en soms vliegen tien jaar zomaar ineens voorbij.
Gelukkig weet Moraal altijd wel hoe lang dingen in mijn leven ook al weer geleden zijn.
Tien minuten eerder had ik nog met Blondie gesmiespeld dat het zo ‘erg’ is als je naar voren gehaald wordt (dat je dus naar het podium moet komen omdat je iets krijgt of omdat je weg moet, of erger, dat je moet speechen).
En toen moest ik zelf ook naar voren.
Twaalf en een half jaar. Ik ben een jubilaris… Oh.
Doorgaans zijn jubilarissen oud. Doorgewinterde die-hards. Rotten in het vak. Want ze werken ergens al héél verschrikkelijk lang.
En daar hoor ik nu dus ook bij.
Een jubilaris. Hemel. Ik had het nog niet verwacht.
Ik weet nog als de dag van gisteren dat ik ‘werd aangenomen’.
Ik had m’n baan in de zorg opgezegd en nog geen diploma gehaald om juf te mogen zijn. Ik had géén onderwijservaring (op de stage in groep 8 en bij de kleuters, na) en had het nogal druk met overleven voor de klas.
Elke les die ik gegeven had, was een overwinning. Elke dag die ik volbracht had, was een prestatie op zich.
En ja. Het is soms zwaar. En moeilijk. En afmattend en uitputtend. Maar het is een sublieme baan. Ik werk met bevlogen mensen in een geweldig team. Leerlingen zijn soms ingewikkeld, maar fantastisch. En ik heb vreselijk veel lol en voldoening van mijn werk.
Elke dag ga ik met plezier naar school.
Twaalf en een half jaar.
De tijd is omgevlogen.
Ik kreeg een mooie bos bloemen. Of nou ja, die mag ik nog uitzoeken. Met bloemen naar de kroeg om de vakantie in te luiden, is natuurlijk geen goed idee.
Want dat was de volgende stap; een enerverend schooljaar afsluiten met wijn en slappe klets.
Ik ben jubilaris.
Goh.