Drie van de vijftien leerlingen hadden op de eerste schooldag geen agenda. Ook de dagen daarna niet. Toen ze écht de allerlaatste kans kregen, was er nog altijd één jongen die hem hardnekkig niet meebracht naar school. Op zo’n moment dreigen we altijd een beetje. Dat ze dan een agenda van ons krijgen. Een roze, met hartjes. En dat wil niemand. Geloof me.
Ik begrijp dat niet. Een agenda was vroeger een van de dingen die ik als eerste aanschafte bij de Schoolcampus van V&D. Een nieuw schooljaar werd alleen maar leuk met een nieuwe agenda.
Ik was veeleisend. Het moest een kleintje zijn. Vooral niet te zwaar in m’n boekentas. En er mocht niet te veel poeha in staan. Er moest ruimte zijn voor foto’s van Anthony Delon en Rob Lowe die ik vakkundig uit de Hitkrant en de Tina knipte.
Verder moest er genoeg plek zijn voor namen in blokletters, als ik weer eens ongenadig verliefd was.
Meteen na aankoop werden de personalia ingevuld. Liefst met gekleurde geurpennen.
De agenda’s waren heilig. Halve dagboeken waren het. Veel huiswerk werd er niet in genoteerd. Maar wel m’n halve leven.
Ik heb ze allemaal bewaard.
Elke dag informeerden wij naar de agenda. En elke dag had hij een ander smoesje. ‘Ik heb wel een agenda, maar die ben ik vergeten’. Hij beloofde plechtig hem de volgende dag meenemen.
‘Ik ga er vanmiddag één halen. Echt juf. Ik beloof het. Bij de Action’.
Maar toen bleek hij geen geld bij zich te hebben om een agenda te kopen. En toen hij thuis kwam van de krantenwijk was de winkel al dicht.
Het was inmiddels vrijdag. En er was nog altijd geen agenda.
Omdat hij niet in zijn agenda kon schrijven dat hij een agenda nodig had, mailde ik z’n moeder. Of ze het een beetje mee in de gaten kon houden.
Ze mailde terug. Ze dacht dat ze er eentje gekocht had, maar dat bleek niet zo. Ze zou er dat weekend voor op pad gaan. Haar oprechte excuses.
De maandag erop was er, hoe raad je het zo, geen agenda.
Goh.
We besloten er zelf eentje te halen. Zoals beloofd, een roze met hartjes. Niet cool, maar wel grappig. (Vonden wij dan.) Hij mopperde. Hij wilde liever iets met voetballers. Een coole.
We waren onverbiddelijk. Dikke vette pech.
Gelukkig voor hem, waren de agenda’s in de dichtstbijzijnde goedkope winkel uitverkocht.
Naast het feit dat het best moeilijk was om een agenda aan te schaffen, had hij ook een rottige start van het schooljaar. Hij was er, om verschillende redenen, al een paar keer uitgestuurd.
Daar baalde hij oprecht van.
Hij had het zo graag goed willen doen. Het was helaas niet gelukt.
En dan zaten wij óók nog te zeuren over die agenda.
Na school hadden we een gesprek. Om de zaken op een rij te zetten. En om afspraken te maken.
We besloten hem een tweede kans te geven. Opnieuw beginnen met het schooljaar. De ‘rode kaarten’ (die leerlingen krijgen als ze verwijderd worden uit de les) zouden we vergeten.
Maar bij een nieuwe start hoort óók een agenda.
Dat was de deal.
Co en ik maakten een weddenschapje. Of er een agenda zou zijn.
Ik betwijfelde het.
Maar de volgende dag stond hij vrolijk aan mijn bureau. ‘Kijk juffrouw! Jij je zin.’
Een dikke glimlach verscheen op zijn gezicht.
Het was niet te geloven.
Met een gerust hart kon hij het schooljaar dan eindelijk beginnen.
Een schone lei. Inclusief agenda.