Ik was een jaar of vijf denk ik. Mama, oma Kaatje en ik waren bij de V&D.
We zouden met de lift naar boven gaan.
Het was druk bij de lift. Toen hij eindelijk aankwam drongen een paar mensen zich naar binnen. Ik bewoog mee met de massa. Ik kan me nog een kinderwagentje herinneren wat ook naar binnen moest. Het was nogal een gedoe.
Toen de lift volgepropt stond gingen de deuren dicht.
‘Oh nee, Lieneke!’ hoorde ik m’n moeder roepen. Maar het was te laat. De lift ging omhoog. In het raampje zag ik hoe mama en oma Kaatje naar beneden zakten.
Meteen moest ik huilen. Een aardige mevrouw ontfermde zich over me. Ik vroeg me af waar m’n moeder was. Want ja. Die was net onder m’n voeten verdwenen.
De lift stopte. De meeste mensen stapten uit. De aardige mevrouw sleepte me mee naar buiten en zocht naar m’n moeder. Maar die was in geen velden of wegen te bekennen. En oma Kaatje ook niet.
Ik was in paniek.
Overal zat snot en ik had inmiddels ook in m’n broek geplast.
Ondertussen rende m’n moeder alle trappen op en weer af.
Afgepeigerd stond ze op een gegeven moment weer voor m’n neus. Ik weet niet hoelang we van elkaar gescheiden waren, maar het leek forever.
M’n moeder omhelsde me alsof ik drie weken vermist ben geweest. Ze hield m’n hoofd vast en ik kon alleen maar huilen.
Daarna kreeg ik op m’n donder. Dat ik altijd bij haar moest blijven en niet zomaar mocht weglopen.
Oma Kaatje stond nog braaf op de plek waar ik ingestapt was.
Nachtenlang heb ik daar dus van wakker gelegen. Ik dacht steeds maar aan het moment dat ik m’n lieve moederke kwijt was. En aan al die grote, stinkende mensen in die monsterlijke lift. En hoe ik me voorstelde dat ik haar nooit, maar dan ook nooit meer terug zou vinden.
Een poos geleden gingen mama, Moraal en ik naar de stad. Ik vertelde dit verhaal. Het feit dat ik het nog allemaal precies wist, geeft wel aan hoeveel indruk het heeft gemaakt toen.
‘Weet je nog, mam? Dat je me kwijt was in de lift van de V&D?’
Ze keek bedenkelijk. ‘Ik? Jou kwijt? Nee. Dat weet ik niet meer.’ Ze moest lachen.
Enigszins teleurgesteld was ik wel. Dat het ongeveer enige trauma in m’n leven afgedaan werd met ‘Ik? Jou kwijt? Nee. Dat weet ik niet meer,’ en een lach.
Ik weet niet precies wat ik er uiteindelijk aan overgehouden heb. Misschien m’n innige contact met mama. Waarmee ik dus elke dag WordFeud speel. Die ik elke dag op de Whatsapp heb, en waar ik regelmatig thee ga drinken.
Ik bel haar meteen als er wat is. Of als ik wat wil weten.
Misschien moet ik daarom wel altijd plassen als ik bij een lift sta te wachten.
Ja hoor. Het heeft er ingehakt.
En hoewel ik geleerd heb om er mee te leven, blijft het trauma bestaan.
Dat kunnen we over de V&D niet zeggen.