Het was nogal gedoe. De TV kwam langs en ik had kledingvoorschriften gekregen. Het moest iets zijn waarin ik me op m’n gemak voelde. Maar het mocht geen zwart zijn. En aangezien ik toch echt veel zwart in m’n kast heb hangen…
Het mocht ook niet iets met blokjes en streepjes zijn, of drukke prints.
Uren had ik al staan dralen voor de kast. Twintig dingen had ik aangehad. Ik leek overal dik in en niks was leuk.
Toen koos ik maar iets wat goed kleurde bij m’n interieur. Ik wist het ook niet.
Een olijfgroen jurkje en kekke laarsjes.
Ik had natuurlijk niks in huis dus ik was nog even snel paaseitjes gaan halen voor bij de koffie.
Ik was maar net op tijd terug.
De programmaontwikkelaar en de cameraman. Een leuk stel. Ze probeerden er echt voor te zorgen dat ik me op m’n gemak voelde. Dat was fijn want een camera op je knar is nou niet echt een comfortable position. Zeker niet om tien uur ’s ochtends als je gezicht nog niet helemaal in de plooi getrokken is. (Ik ben 42 he? Tegenwoordig gaat dat niet meer zo snel).
Het duurde even voordat de cameraman z’n spullen had uitgepakt. Er werd wat gereorganiseerd in huis. De bloemetjes werden verplaatst. Ik kreeg een zendertje om en luisterde naar de instructies.
Ik moest mezelf voorstellen. M’n naam en leeftijd, dat was alles. Het moest twee keer. De cameraman had een té leuke kop, maar die moest ik negeren. Dat viel niet mee maar ik deed m’n best.
De programmaontwikkelaar zei niets. Ze zat enorm te knikken met haar hoofd en ‘like-duimen’ omhoog te steken. Soms maakte ze een ‘hoezo-gebaar’. Dan moest ik meer uitleg geven.
Braaf beantwoordde ik alle vragen. Soms moest het opnieuw. Maar het meeste is in één keer gelukt.
Ze wilden nog een shotje van m’n huis. Ik moest in de deurpost gaan staan en zeggen: ‘Ik ben Lien, en dit is mijn huis. Hier woon ik. En hier ben ik ook in de vakantie.’
Daarna moest ik naar binnen lopen. En tegelijkertijd vertellen en laten zien wat m’n lievelingsplek in huis is, waar ik het meest te vinden ben.
Het was een hele opgave. We oefenden een keer. Ik moest voor de camera uitlopen. De cameraman beloofde plechtig mijn billen niet te filmen. De lieverd.
Het vloog voorbij. Toen de camera al uit stond, ging het over vakantiegeld. Kennelijk interessant genoeg, want hij ging weer aan en ik moest uit de doeken doen wat ik daarmee deed.
Ik vertelde dat dát altijd snel op was. Aan kalfsleren jasjes en dure tassen, schoenen en laarzen.
‘Daar heb je langer plezier van dan van een vakantie’ zei de cameraman, ‘want dat is eigenlijk weggegooid geld’.
Ik was niet nerveus. Ik heb maar één keer ‘kut’ gezegd en één keer ‘klote’. Want dat is het gewoon als je op vakantie bent en heimwee hebt.
Maar dat was geen enkel probleem.
Jammer dat ik pas aan de paaseitjes dacht toen ze alweer vertrokken waren.
Maar verder is het, geloof ik, best goed gegaan.