Ik sta tegenwoordig regelmatig in een garderobe.
‘Oh jee, Lien toch! Wat is er gebeurd?’
Ik kom de laatste tijd vaak in een leuke tent. Er is een podium. Er werken leuke lieve mensen en er worden vette feesten georganiseerd.
De garderobe ziet er uit als een abattoir. Witte tegels en heel veel haken.
Mijn vriendje is daar op zaterdag ‘de Man van de Jassen’. Ooit begonnen om iemand uit de brand te helpen. Het bleek té leuk en dus voor herhaling vatbaar.
Loterijnummertjes fungeren als bonnetjes. Groen, geel, roze. Je kent ze wel. Zo’n nummertje wat meteen kwijt raakt in je broekzak of tas. Wat, als het nat wordt, meteen half vergaat. De Man van de Jassen signaleert de chaoten. Hij adviseert iedereen die loopt te hannesen met dat bonnetje een foto te maken.
Voor de zekerheid.
Vroeg in de avond wordt er hard gewerkt. Omdat ik er maar een beetje bij hing, besloot ik mezelf nuttig te maken.
We hadden al snel een systeem. Hij de nummertjes en euro’s, ik de jassen. We worstelen altijd nog met ‘de manier van aangeven’. Want dat is heel belangrijk.
In het begin moet je op een kratje. Want de haakjes hangen nét te hoog om erbij te kunnen. Ook op hakken.
Ja, je zou ze eroverheen kunnen gooien. Maar het moet netjes he? Aan het lusje. Anders valt ie eraf en dan weet je niet meer van welk haakje het komt.
Het is precisiewerk.
En jassen zonder lusje zijn irritant.
Ik dacht altijd dat ik de enige was die niet snel genoeg een euro kon vinden op het moment dat er een lange rij zuchtende mensen achter me staat. Maar dat is dus normaal. Er moet altijd gewisseld worden. Of voorgeschoten. Alle muntjes worden bij elkaar geschraapt.
Er ontstaat dus snel een lange rij. Dat is gezellig. Dat schept een band.
De garderobe is een leuke plek om te zijn. Genoeg tijd voor lolletjes en stiekem geflikflooi.
We zitten naast het toilet. Dus er is volop aanloop.
Problemen van het leven worden zonder gene geventileerd. Als ware het psychiaters of welzijnswerkers luisteren we. Jongens die nog uit de kast moeten of vrienden daarvan die het alvast aankondigen. Meisjes die verdrietig zijn omdat het uit is met hun vriendje. Andere meisjes die boos zijn omdat hun vriendje niet mee naar huis wil. Het is echt overal hetzelfde. Mensen die ziek zijn want te veel alcohol. Mensen die zich kapot zweten want warm en dansen. En de rokers moeten ook passeren. Of we vuur hebben. Of sigaretten.
We krijgen regelmatig info waar we niet op zitten te wachten. Hele verhalen over vrachtschepen met kippenvoer. Of over relaties. Zonder schaamte wordt het hele seksleven over de balie uitgestrooid. Of we krijgen uitleg over muziekgenres. Of hoeveel bieren iemand al gedronken heeft en waar dat dan was. En natuurlijk welke het lekkerst waren. Het is net Facebook af en toe.
Diep in de nacht is het weer spits.
Bonnetjes komen overal vandaan. Verfrommeld en nat. Of ze zijn kwijt.
Maar gelukkig hebben we de foto’s nog…