Ik heb wat gemopperd op de kerk in de tijd dat ik nog verplicht met pa en ma mee moest elk weekend. Zeker als dat op zondagochtend was. Ik sliep liever uit. Toen de evolutie besproken werd bij biologie in de brugklas, ging ik vragen stellen. Iets klopte er niet. Ik besprak het eerst met pa en ma. Die verwezen me door naar de pastoor. Daarna hoefde ik niet meer mee naar de kerk. Dat vond ik fijn.
Toch is er kennelijk wel iets van blijven hangen. Als ik de kans krijg, steek ik een kaarsje op. Het liefst bij Maria. Daar is mama fan van. Ikzelf ook een beetje. Ik heb een vroom hoekje op m’n toilet. Daar hangt ze tussen. Sinds een paar jaar heb ik er ook eentje onder een stolp staan.
‘Je hoeft niet te bidden’, zei oma Kaatje ooit. ‘Je mag ook een wens doen.’
Een wens doen klinkt beter dan bidden. Bidden is té ehm… katholiek. Te vrooms. Te braaf. Te afhankelijk van God. Té hopeloos. Dus ik doe een wens. Dan wens ik dat het goed gaat met iedereen.
Ik wens ‘geslaagd’ als mensen examen moeten doen. Dat kan variëren van alles tussen zwemdiploma A en opgaan voor het rijbewijs. Ik wens ‘de prins op het witte paard’ voor iedereen die daar nog op zit te wachten. Ik wens ‘succes’ voor iedereen die wat anders wil in het leven. Ik wens ‘een mooi fijn zorgeloos leven’ voor baby’tjes die geboren worden. Ik wens ‘geluk’ voor iedereen die dat een beetje nodig heeft. En natuurlijk wens ik ‘beterschap’ voor iedereen die ziek is. Voor iedereen dus. En zéker voor de mensen die het op dat moment heel hard nodig hebben. En helaas kan ik er wel een paar opnoemen.
Ik ga er niet speciaal heen hoor. Ik moet toevallig langs een kerk komen. En die moet open zijn. En ik moet 50 cent in m’n beurs hebben. Of een euro. Dan doe ik er twee.
Maria is overal hetzelfde. In de ene kerk is ze met goud omgeven, in de andere is het wat soberder. Maar ze is altijd mooi. Ze straalt rust uit. Zuiverheid. Ze heeft iets ‘het-komt-wel-goed’-achtigs. Iets van ‘laat dat maar aan mij over’. Iets ‘ik zorg wel voor jullie’, of zo. Ik weet het niet. Het is gewoon mooi.
Afgelopen weekend was ik in Barcelona met Moraal. In de Catedral de Barcelona was het afgeladen vol. Ik vroeg me af wat al die mensen daar deden op een gewone maandagochtend. Tussen een enorme hoeveelheid iconen vonden we Maria met daarachter een enorme rij. En toen we eenmaal vooraan stonden, bleken de kaarsjes elders te worden verkocht. Zucht. Moraal en ik besloten dat ‘een wens doen’ alleen genoeg was. Ze was prachtig. We stonden even stil bij iedereen die geluk en gezondheid nodig heeft. En een paar mensen in het bijzonder.
Voor het eerst heb ik dus niet écht een kaarsje aangestoken. Ik denk dat ze het ons wel vergeeft.
Ik kocht nog wel een souvenir voor mama.
Misschien dat dat ook telt.
Oh. En als je wil weten hoe dat ging, dat gesprek met de pastoor en hoe ik fan werd van Maria, dan kan je dat hier lezen.