Als jullie dit lezen hoef ik nog maar twee dagen te werken. Nou ja, werken… donderdag naar de Efteling met school, vrijdag nog een kerstactiviteit met de klas en daarna lunchen en borrelen met het team.
Dat is eigenlijk geen werken hè?
Vroeger, zo’n 12 jaar geleden, was is nog verpleegkundige. Ik werkte op Sunny Hills. Een behandelcentrum voor meervoudig gehandicapten. Het was keihard werken. Tien opgeschoten jongeren in de leeftijd van 10 tot 21 jaar. Allemaal (op eentje na) in een rolstoel. Ernstig lichamelijk en verstandelijk gehandicapt. Het tilprotocol was nét in ontwikkeling, dus daarmee nam ik het niet zo nauw. Ik had serieus een paar keiharde spierballen ontwikkeld door de hele dag bewoners te tillen en verplaatsen. We werkten meestal met z’n tweeën. Als je geluk had, was er een leerling of stagiaire.
Het was zwaar werk. Geestelijk én lichamelijk.
Zo zwaar, dat het zweet me wel eens over de rug liep. Bewoners die ernstig spastisch zijn douchen en aankleden valt niet mee. En hun jas aantrekken als ze naar school of werk gaan ook niet. Vijf bewoners tegelijkertijd eten geven is ook een sport. En dat een paar keer per dag. Letterlijk rennen om ze allemaal spik en span aan het ontbijt te krijgen. En vervolgens op tijd op school of dagbesteding. Om van handelingsplannen en de hele administratieve rompslomp maar niet te spreken.
We hadden 25 vakantiedagen. Eén week in het voorjaar, één week in het najaar, en drie weken in de zomer.
Tussendoor werkten we lange dagen, soms met gebroken diensten. Dat betekent werken tussen 7.00 en 10.00 uur, en tussen 16.00 en 23.00 uur.
Het was altijd ‘vechten’ wie er vrij moch zijn met kerst, oud & nieuw, Pasen, Koninginnedag of carnaval. Ook was er altijd gesteggel over wie er in de zomervakantie zijn vakantiedagen mocht opnemen, wanneer man en kinderen ook vrij waren. De kinderlozen waren altijd de Sjaak. Die mochten pas in september op vakantie.
Weekenden waren voor de helft gevuld met werken. Dus als je een feestje of wat anders leuks had, moest je aangeven wanneer je vrij wilde zijn, en dan maar hopen dat dit ook toegekend werd.
Na 10 jaar trouwe dienst in de zorg, besloot ik een overstap naar het onderwijs te maken. Ik ging studeren. Nog voor ik mijn papiertje gehaald had, had ik mijn baan in de zorg opgezegd en ben ik aangenomen op school.
In vergelijking met de zorg, was het heerlijk ‘ontspannen’. Het werk is wel zwaar, maar ánders zwaar. Alle weekenden vrij, nooit meer gedoe over wie wanneer moet werken. Heerlijk. Maar het leukste van alles: 13 weken vakantie. DERTIEN. D E R T I E N. Dat is heel veel, als je er 5 gewend bent.
Toen ik nét begonnen was op school, was het bijna carnavalsvakantie.
Ik hoorde verschillende collega’s roepen: ‘Poepoe, tijd dat het vakantie wordt, ik ben er wel aan toe!’
Ik was een beetje verbaasd.
‘Jeetje’, dacht ik nog. ‘Hoe durven ze! ‘…aan vakantie toe!’, Kom op mensen! ‘…aan vakantie toe!’
Ik werd boos.
Hoe kún je nou aan vakantie toe zijn, als je net vier weken gewerkt hebt! De kerstvakantie was nog maar amper voorbij, en ze waren alweer aan vakantie toe! Schandalig vond ik het. Uiterst schandalig.
Heel hard riep ik dat dat niet eerlijk was. Dat ze maar eens in de zorg moesten gaan werken. Daar, waar het zweet in straaltjes over je rug loopt, elke dag opnieuw. Daar waar je het met slechts 5 weken vakantie moet doen. Daar waar het niet gek is dat je periodes van 15 tot 20 weken (of nog meer) achter elkaar moet werken. Daar, waar je vrolijk late diensten tot 23.00 uur draait, en de volgende ochtend weer om 07.00 uur mag aantreden.
Die mensen, díe zijn pas aan vakantie toe!
Ik werk inmiddels 12 jaar op school. Met kinderen die allerlei problemen hebben. Leerstoornissen, maar ook gedragsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Kinderen zijn momenteel erg druk. Ze doen rare dingen, roepen rare dingen, schreeuwen, krijsen en hebben niet zo’n zin meer om nog wat voor school te doen, nu de kerstvakantie voor de deur staat. En dan moeten de handelingsplannen op tijd af zijn. De rapportbesprekingen moeten voorbereid worden. Gesprekken met ouders en instanties, vergaderingen; noem maar op. Er is veel werk. Heel veel werk.
Een superleuke, maar pittige baan.
En eerlijk gezegd, hoor ik mezelf ook regelmatig zeggen: ‘Poepoe, ik ben aan vakantie toe’.
Maar dan denk ik altijd weer aan al die stoere mannen en vrouwen in de zorg. Die nog een paar weken dóór moeten bikkelen, voordat ze vakantie kunnen vieren. Die tussen de late en vroege dienst maar onder de kerstboom moeten gaan zitten. Hun kerstdiner naar binnen frommelen, omdat ze om half 3 weer moeten beginnen…
Hou vol zusters en broeders. Jullie tijd komt nog wel.