Morgen wordt de Top 2000 van 2013 bekend gemaakt.
Ik luister al een paar jaar.
Persoonlijk kan de inhoud van de lijst me, op een enkel nummer na, niet zo bekoren. 85% van de lijst vind ik oubollig en slaapverwekkend. Dat zal dit jaar niet anders zijn, vrees ik.
Het sfeertje doet me wél wat.
Ik luister eigenlijk meer om de kneuterigheid. Om de verhaaltjes van de mensen. Om Bert Haandrikman en consorten, die deze verhaaltjes dan voorlezen. Met Tommy van The Who (maar dan van het Metropole Orkest) op de achtergrond.
De mensen. Ze luisteren massaal naar de Top 2000.
Ze zijn de zolderkamer aan het opruimen, omdat het inmiddels een traditie geworden is, zo met de ‘lijst der lijsten’ op de achtergrond. In menig huis schalt de Top 2000 met de volumeknop helemaal open. Ze zitten met natte haartjes in pyjama op de bank. Gezellig bij de haard.
Hele gezinnen dansen en zingen alles luidkeels mee, als je ze moet geloven. In alle ruimtes van het huis staat ie op. Kinderen hekelen de muziek van hun ouders, behalve tussen 25 en 31 december. Dan is opeens alles pais en vree.
Ze luisteren terwijl het kalkoengebraad staat te pruttelen in de oven. Vader draait worsten voor de worstenbroodjes en moeder stopt de sokken.
Elk lied doet ze herinneren aan iets. Aan vroeger. Toen hun grootmoeders appeltjes te drogen legden op zolder. Op een krantje.
Of dat opa drie kinderen tegelijk voorttrok op één sleetje tijdens de barre winters. Hun eerste vriendje, hun eerste kus. De productie of geboorte van hun kind. Nummers die herinneren aan rij-examens, schuurfeesten en romantische ontmoetingen op de kermis. Singeltjes die werden gekocht van de eerste zuurverdiende centen.
Ze luisteren in het bejaardenhuis, in de trein, op de fiets, op het werk (met de héle afdeling), in het ziekenhuis of gewoon thuis. Ondertussen wordt er gewerkt, gebreid, gehaakt, een puzzeltje gemaakt of een spelletje gespeeld. Het herinnert ze aan de lange wandelingen door de sneeuw in het bos. En dat ze bij thuiskomst zelfgebakken appeltaart kregen, en chocomel met slagroom.
De ene na de andere herinnering wordt opgegraven. Ze moeten soms van héél ver komen. En ieder ogenschijnlijk onbenullig verhaal wordt voorgelezen.
Oh melancholie. Oh jeugdsentiment.
Ik hou er van.
Elk jaar bekijk ik de lijst. En elk jaar knap ik weer af op het feit dat Queen, The Eagles en Led Zeppelin aanvoerders zijn.
Hoewel de ‘ontknoping’ al jaren totaal geen verassing meer is, is het toch elk jaar weer een teleurstelling. Ik hekel ‘Hotel California’ al zolang ik me kan heugen. En Queen en Led Zeppelin, daar heb ik ook nog nooit wat aan gevonden.
In 2005 veerden we allemaal op. Toen stond ‘Avond’ van Boudewijn de Groot op nummer 1. Waar dat dan ineens vandaan kwam weet ik niet, maar het was geweldig. Niet zozeer om het nummer, maar wel vanwege de ‘grote’ verandering in de gezapige top drie die we altijd hadden. Een jaar later was Boudewijn gezakt naar nummer 2 en staken ‘Bohemian Rhapsody’ en ‘Hotel California’ weer de kop op. Het jaar dáárop waren we weer terug bij af.
Sinds een paar jaar wacht ik de ontknoping niet eens meer af. Ik luister op 31 december naar StuBru. Die zenden ‘De Tijdloze’ uit. Een geweldige lijst. Met muziek waar IK dan weer geweldige herinneringen aan heb.
Maar StuBru leest geen verhaaltjes voor.
Die draait gewoon plaatjes.
Ach ja… dat neem ik dan maar gewoon op de koop toe.
Het kan tenslotte niet altijd feest zijn, toch?