Na een dagje Lampegat, twee dagen Skon Orregat en een ‘recoveryday’ omdat ik niet meer kon praten, ben ik gisteren in Oeteldonk geweest.
In de krochten van een hotel op de Markt was het bal. We zouden liedjes zingen.
Saamhorig en gedwee.
BigMouth had het geregeld. Ze kende het hele speelschema uit haar hoofd. We moesten om 15.22 uur aanwezig zijn.
Blaaskapellen zetten carnavalskneiters in en ‘de mensen’ konden meezingen. Een van de vele tradities.
Het idee was leuk. Als je de teksten kent, tenminste.
Helaas ben ik de lyrics van de Oeteldonkse liederen niet machtig. Sterker nog, negen van de tien liedjes had ik nog nooit gehoord. Tja. En toen stond ik daar. Een beetje te stuntelen met een tekstboekje. Voordat ik erachter was hoe de titel was, en ik de juiste pagina gevonden had, was het lied alweer voorbij. Snel gooide ik het boekje aan de kant. Dan maar niet meezingen. Who cares?
Het zit zo: Elk jaar komen daar nieuwe carnavalsplaten uit. Dat is op zich niet zo bijzonder, dat gebeurt in Mijn Dorp ook altijd. Maar als je niet uit Oeteldonk komt, heb je die carnavalskrakers natuurlijk niet meegekregen. Tenminste… ik niet.
Er zijn natuurlijk die-hards die de CD al vroeg kopen. (‘Ja Lien, ze staan ook gewoon op Spotify en YouTube’) om alle teksten van buiten te leren. (BigMouth heeft beloofd me volgend jaar rijtje titels te mailen. Een goede voorbereiding is het halve werk.)
Gelukkkig voor mij zijn teksten van carnavalsliedjes meestal geen hogere wiskunde. Ik had het dus al vrij snel onder de knie.
Het was iets met ‘Blauw, blauw, blauw, ik hou van jou’. En: ‘Oh wat is het héét in Oeteldonk’.
Ofzo.
Na het lallen in de kelder aten we biologische friet van een kraam op de Markt. Ik vond 5 euro op de grond. Dat zijn twee biertjes. Dus ik gooide het geld in de pot.
We frommelden er nog een kroket achteraan en liepen door.
Toen kwamen we bij een kroeg waar je alleen binnen mocht met de kleuren rood-wit-geel. En dat had ik niet. En Q ook niet. Wist ik veel. Andere jaren was me dat niet echt opgevallen. Ik denk dat ik blind was. Je kon er namelijk niet omheen. Boerenkielen, kikkers en rood-wit-geel. Anyway. Gelukkig behoren Q en BigMouth daar tot de incrowd en mochten we toch binnen.
Met een handje op de billen en een vette knipoog van de portier. Tja.
We maakten een dansje en dronken biertjes en wijntjes. Iedereen was blij.
We aten nog een haring met uitjes (voor de odeur) en gingen op huis aan. Q en ik brachten BigMouth nog even naar de bushalte. We zijn de beroerdste niet.
En terwijl we wachtten op de bus, vond ik nog eens 50 euro. Oh Euforie!
Het was een ontspannen dagje. Rustig aan.
Geen spannende toestanden. Geen gedoe. Heel fijn.
De pruiken zitten in een sopje.
De kleren zijn weer uitgewassen en mijn stem is helemaal aan gort.
Carnaval zit erop.
Alaaf.