Gekke Henkies
Kijk. Ik ben juf. En daar horen, naast het geven en voorbereiden van les, nog héél veel andere taken bij. Ik ga ze niet opsommen want dan kom ik vér over de 500 woorden.
Er zijn ook dingen die je doet, omdat je ze gewoon doet. Als extraatje. Uit liefde. Of omdat je gewoon ‘zo bent’.
We hadden schaatsdag. Het levert bij sommige leerlingen nogal wat stress op, maar alles was goed verlopen. Het was gezellig en er was relatief weinig gedoe. Traditiegetrouw drinken we met collega’s nog thee, bier, of chocomel met slagroom in de kantine, om het af te sluiten. Toen de meeste collega’s naar huis waren, namen Blondie en ik nog één laatste bak thee.
We hadden veel bij te kletsen. En toen was het ineens hóógtijd om weekend te gaan vieren.
We liepen naar buiten. Daar stond er nog een leerling aan de straat te wachten op haar moeder. We gaven allebei geen les aan haar, dus we kenden haar niet zo goed.
We waren een beetje verbaasd en vroegen haar of ze haar moeder al gebeld had. Nee dus. Ze wist haar telefoonnummer niet. En het was ook niet in haar opgekomen om even naar binnen te lopen voor hulp.
De zon scheen, maar het was wel koud. Bovendien hadden we van 8 tot 15 uur in de ijshal gezeten. Bevroren tot op het bot, zeg maar.
We belden met school om te vragen of ze even contact met moeder op konden nemen. Even checken waar het misgegaan was.
Moeder was vergeten haar dochter op te halen. Het arme kind…
We zijn de beroerdste niet, dus we wachtten even. Ze woonde niet ver weg, dus het zou niet lang duren. Het kind was niet heel spraakzaam en na een korte poging een gesprekje aan te knopen zagen we van verder gezellig gekeuvel maar af.
Dat vond ze fijn.
Daar zaten we dan. Blondie en ik. Met ons verantwoordelijkheidsgevoel en ons hartje van goud.
Na een half uur werd het meisje opgehaald. Twee uur te laat. En al die tijd had ze in de kou gestaan.
Maar dat soort dingen doen wij dus. Kou of géén kou. Vrije middag of géén vrije middag.
We struinen ‘s middags de hele school af, op zoek naar een jas of sleutels. We halen tampons uit onze eigen tas als meiden ineens ongesteld zijn geworden. Een leeg mobieltje van een leerling hangen we aan onze eigen oplader, omdat moeder kan bellen hoe laat de afspraak met de ortho vanmiddag is. We fietsen naar een kruispunt, omdat we gehoord hebben dat er een leerling een ongeluk gehad heeft.
Na een uur zoeken, geven we leerlingen geld, omdat ze met de bus moeten en hun buskaart kwijt zijn.
We lenen onze handschoenen of muts uit, als ze die vergeten zijn en het heul koud is.
We delen papieren zakdoekjes uit voor de snotneuzen. We plakken pleisters met leuke motiefjes bij ingescheurde nagelriemen. (Gekocht van ons eigen geld omdat ze in zo’n leuk blikje zitten. En de pleisters van school zijn zó oersaai).
Oh. En we staan ook onze boterhammen af, als het lunchpakketje nog thuis op tafel ligt.
Dat soort dingen.
Dat doen wij.
Lief he?
En begrijp me niet verkeerd. We doen het graag hoor.
Service van de zaak, zeg maar.
Maar misschien moeten we onze naam veranderen in Gekke Henkies.
Dat is waarschijnlijk beter.