Ik hou ervan. Valentijnsdag.
Elk jaar weer spannend. Of er ergens een stille aanbidder zit te hunkeren. Of de bloemist nog aan de deur komt. Hoeveel kaarten er in de brievenbus liggen.
Het resultaat is elk jaar enigszins, nee, ronduit teleurstellend.
Drie jaar geleden kreeg ik er één. Een anonieme Valentijnskaart. Ik heb hemel en aarde bewogen om erachter te komen van wie die was.
Eerst verdacht ik natuurlijk Moraal, Q of BigMouth. Moraal doet zoiets niet. Dat wist ik eigenlijk wel. Maar ja. De rest bleef bij hoog en laag beweren dat ze er echt, écht, ECHT niet achter zaten. Zelfs toen ik huilde, bleven ze erbij dat die kaart niet van hen kwam.
Toen heb ik Jongste Broer gebeld. Die werkte in die tijd als postbode. Ik vroeg me af of je aan het stempel kon zien waar de kaart vandaan kwam. Het antwoord was negatief.
Ik besloot te gaan voor een uitgebreide kaart-analyse, uitgevoerd door mezelf.
De kaart was mierzoet. Hardroze. Met een iets té blij beertje. Dat beertje had een trosje hartjes-ballonnen in z’n pootje. Op z’n buikje stond een rood hartje. Er lag ook een pakje met roze hartjes-cadeaupapier naast hem. Het beertje zei: ‘To my sweet Valentine!’
De afbeelding getuigde van wansmaak. Van weinig creatieve geest. Van geen eigenheid. Van cheesy.
Deze kaart was niet gekocht. Deze kaart kwam onder uit een doos van zijn moeder, denk ik. Of hij is van zijn zusje. Van negen.
‘Het zal wel een boer zijn’, dacht ik nog.
Dat is natuurlijk heel erg bevooroordeeld. I know. Foei! Ik heb echt niks tegen boeren. Maar boeren (zoals ik ze zie in Boer zoekt Vrouw) zijn ook altijd een beetje ehm.. niet-zo-van-de-smaak. Het maakt ze allemaal niet zoveel uit hoe dingen zijn vormgegeven. Als het maar praktisch en doeltreffend is. En dat is prima. Maar niet met Valentijn.
Na mijn zoektocht naar de afkomst van de kaart en analyse van de afbeelding, vroeg ik me serieus af of ik nog wel wilde weten van wie die kaart kwam. De Inspector Gadget inside drong zich enorm op. Ik moest en zou weten van wie die kaart was.
Ik besloot nog één rondje te doen. Handschrift- en inhoudelijke tekstanalyse. Ook door mezelf.
Waarschijnlijk heeft hij uren nagedacht over wat er op de kaart moest. Over hoe hij mijn hart het best zou kunnen veroveren.
De tekst luidde:
‘Lien,
Jij bent mijn Valentijn’.
Dat was alles. Voor de zekerheid checkte ik nog de achterkant.
Leeg.
Nou goed. De tekst stond schots en scheef halverwege de onderkant van de kaart, maar was wel in stijgende lijn geschreven. Ik bedoel: Links onderaan begonnen, rechts halverwege de kaart geëindigd. De schrijver was dus positief ingesteld.
Hij heeft waarschijnlijk ongelooflijk z’n best gedaan. Lief. Heel lief.
Een echt jongens/mannenhandschrift. Beetje houterig. Dus motorisch niet helemaal ontwikkeld. Geen spelfouten. (Kan ook haast niet met die hoeveelheid tekst).
Ondanks dat het waarschijnlijk mijn type toch niet was, wilde ik persé weten wie me die kaart stuurde. Tegen beter weten in deed ik een oproep op Facebook. Alsof hij daar zou reageren… Nee dus.
Nou. Dan niet meneer. Maar weet wel: Je weet niet wat je mist!