Ik ben dus Lien. En ik ben een ferme vrouw. Letterlijk en figuurlijk.
Geen man, geen kinderen. Ik ben de oudste van drie. Mijn ouders zijn nog ‘gewoon’ bij elkaar. Ik heb een huis en een schuur.
Ik hou van bitterballen en rosé. Van groene thee en kaas. Ik kijk naar wielrennen. Ik ben niet sportief en ik fiets alleen met lekker weer. Ik ben docente Nederlands en Biologie. Ik regisseer Sinterklaastheater. Ik hou van muziek, festivals en concerten. Ik heb heimwee en ik hou niet van gedoe.De vaatwasser wordt volgens een strikt regime ingeladen. Mijn keukenkastjes zijn akelig gestructureerd. De vaatdoekjes liggen op kleur, en keurig opgevouwen in de kast. Maar ik kan ook erg chaotisch doen. En vergeetachtig. En ik ben impulsief. Dat is niet altijd handig. Maar wel leuk.
Ik heb twee vriendinnen. Moraal en Q.
Moraal ken ik nu zo’n 16 jaar. Ik heb haar leren kennen toen ik nog in de zorg werkte. Moraal is lief. Héél lief. Ze is goudeerlijk en kan absoluut niet tegen onrecht. Ze zal nóóit iets doen wat niet mag. Nou ja… bijna nooit. Ze woont één dorp verderop. Moraal houdt van lezen, reizen en wielrennen kijken. Ze heeft een man en geen kinderen. Moraal kan héél goed haken. Ze is ook heel creatief. Ze haakt poppetjes en dingetjes voor iedereen. Dat doet ze gratis. Want Moraal is niet zakelijk als het gaat om haar familie en vrienden. Gelukkig maar. Moraal is manager in de zorg. Daar is ze wél zakelijk. Het is een pittige baan. Ze doet dit erg goed. Elk jaar geniet ze van een sportieve vakantie. Ze fietst honderden kilometers. Afgelopen zomer heeft ze in een kano gezeten. Ik ben daar erg van onder de indruk.
Moraal en ik moeten er niet aan dénken dat één van ons dood zou gaan. Toch hebben we het er vaak over. Als het zover is gaan we voor elkaar speechen. Die speech begint dan met: ‘Hier staan we dan’. En dan gaan we vertellen hoeveel we van elkaar hielden en hoe erg we elkaar zullen missen. Moraal komt vaak bij mij. Dan kijken we film en eten we M & M’s. In de zomer zitten we op het terras. Moraal drinkt cola light en rosé. En ze houdt van bittergarnituur.
Q ken ik ongeveer 18 jaar. Ze is een stoere vrouw. Ook haar heb ik leren kennen op school. We volgden samen de opleiding tot Z-verpleegkundige. Dat werk doen we allang niet meer. Q is nu coördinator in de zorg. Ik logeer regelmatig bij Q. Ze heeft een leuk huis in een grote stad en ik heb daar een eigen kamer. Ze rijdt in een Mercedes Incontinentus, maar daar kan ze niks aan doen. Auto’s komen soms gewoon aanwaaien. Verder heeft ze twee fietsen. En ze is best sportief. Ze loopt hard, fietst heel vaak heel veel kilometers op een omafiets en ze bokst. Stoer he?
Q heeft, net als ik, ook geen man en kinderen. Dat schept een band. Een paar jaar geleden streden we nog voor een kinderloze horeca. Helaas is daar niks van terecht gekomen. We denken hetzelfde over kinderen. Ze zijn lastig, vervelend en luidruchtig. Gelukkig werken we wel allebei met kinderen nu. En dat doen we best leuk. Het feit dat we allebei tante zijn geworden maakt ons wel iets milder. Kinderen van je eigen broer zijn wél lief, schattig en enig. Dat scheelt.
Q houdt ook van kaas. En van Sushi. En van lezen. En reizen. En stappen. Dat doen we dan ook regelmatig. Ze drinkt bier.
Ze zijn heel lief, mijn vriendinnen. Ik ben blij dat ze er zijn.