Een paar weken geleden werd ik, samen met 16 andere Twitteraars, uitgenodigd voor een Twitterborrel bij de Burgemeester.
Ik ben eigenlijk geen fan van bijeenkomsten met mensen die ik niet zo goed ken. Ik ben dan bang dat ik er geen bal aan vind. Dat het een eeuwigheid gaat duren. Dat ik stomme dingen ga zeggen. Of dat ik uit onhandigheid glazen drank om stoot. Per ongeluk. Het zal je maar gebeuren…
Gelukkig kwamen m’n Twittervriendinnen Dolly en 1413 ook. Katty was helaas verhinderd. We spraken om 17.30 uur af voor het gemeentehuis.
Iedereen was precies op tijd. We gingen naar binnen en werden opgevangen door de communicatieadviseurs van de gemeente. Leuke jonge mensen die dit initiatief hadden genomen. We moesten door een grote, witte, automatische schuifdeur. Ik kwam op een plek waar ik nog nooit was geweest. In de krochten van het gemeentehuis, zal ik maar zeggen. Maar dan netjes. Keurig.
De borrel vond plaats in de werkkamer van de Burgemeester. Ik kreeg bijna het idee alsof ik in het Werkpaleis van Sinterklaas was.
Dus hier gebeurde het allemaal…Hier zat de Burgemeester altijd te werken.
Ik bekeek de kunst aan de muur. Er hing werk van Grote en Kleine meesters. Een portret Dokter Fey en een ingelijste kindertekening. En een gigantische afbeelding van ‘de Guld’, waar m’n pa nog op staat.
Ik verbaasde me over de gordijntjes. Grove vitrage. Retro. Ik kon niet goed zien of het nou hip was, of juist heel ouderwets.
Er stonden sta-tafels met daarop lekkere hapjes. En er was een tafel met drank.
De Burgemeester had een leuk praatje over Twitter en over hoe hij probeerde bij te blijven, en mee te gaan met ‘de tijd’. Ik ben inmiddels fan van de Burgemeester. Hij is grappig. En hij heeft pretoogjes.
Na het korte welkomstwoordje kregen we de gelegenheid om met elkaar te kletsen. Informeel. Over zaken die ons bezighielden. En tussendoor konden we natuurlijk Twitteren. Er stond een Twitterwall die al onze tweetjes liet zien. Enig was het. Maar écht!
Ik had van tevoren bedacht dat ik me goed zou voorbereiden. Ik zou gaan kijken wie onze wethouders waren, welke portefeuille ze hadden, van welke partij ze waren, en hoe hun hoofd eruit zou zien. Ik zou me gaan inlezen in wat er speelde in Mijn Dorp en een paar intelligente en kritische vragen stellen.
Maar afgelopen week was er één met heel veel dingen. Zo was er de intocht, een ouderavond, een paar verjaardagen en natuurlijk de repetities voor de theatervoorstelling over twee weken. Dus van dat voorbereiden was geen bal terecht gekomen. Dat had ik weer.
In eerste instantie bleef ik een beetje hangen bij Dolly en 1413. We praatten over de intocht van Sinterklaas. Het was een emotioneel moment. Dolly had de tranen in haar ogen staan toen we dachten aan hoe het Paard van Sinterklaas een paar jaar geleden door de kerk liep. We keuvelden een beetje en af en toe kwam er een wethouder aan ons tafeltje staan. Het ging over koetjes en kalfjes. Dat kwam natuurlijk omdat ik geen prangende vragen had. Als mensen begonnen over mijn dagelijkse bezigheden ging het over m’n werk en natuurlijk over de theatervoorstellingen. En over Sinterklaas in het algemeen. Geen moeilijke dingen. En al helemaal niet over politiek.
De tijd vloog voorbij. Ineens was het half acht.
Ik had het overleefd. Zonder de voorbereidingen die ik voor deze borrel gepland had. Ik heb volgens mij geen gekke dingen gezegd. En ook geen glazen omgestoten. En het was nog best gezellig ook.
De Burgemeester bedankte ons. Hij moest gaan.
‘Maar jullie mogen gerust nog even blijven hoor’.
‘Dat is goed, Burgemeester. Bedankt hé? Wij doen het licht wel uit. Volgende keer bij ons!’
Het bleef nog lang onrustig in het gemeentehuis…