We zijn bij ‘erfelijkheid’ aanbeland. Niet het favoriete onderwerp van de leerlingen. Best moeilijk; die chromosomen en dat DNA.
Als de stijltang in beeld komt om de begrippen fenotype en genotype uit te leggen wordt het ineens best interessant.
‘Ik wil dat jullie even nadenken over 2 erfelijke eigenschappen die je van je ouders hebt gekregen’. Ik bedacht ineens dat er best wat leerlingen zijn die nooit contact meer hebben met hun ouders. Of waarvan één van de ouders is overleden. ‘Opa’s of oma’s mag ook’, riep ik er snel achteraan.
Meteen schoten er een hele hoop vingers de lucht in.
‘Ik heb ADHD van m’n vader. Die is ook zo druk. En ik heb de blonde haren van m’n moeder.’
‘Ik heb de humor van m’n vader!’, riep een jochie, vooraan in de klas. ‘Oh dan is die niet bepaald grappig…’ reageerde zijn buurman. Het werd een beetje vinnig. ‘Ik heb van allebei niks. Mijn ouders zijn saai.’
‘Juf als je grote voeten hebt he, is dat dan ook erfelijk?’
‘De vorm van je voeten en handen is erfelijk’, zei ik. Ik herkende haar vraag. Ik heb ook van die enorme voeten. Toen ik m’n communie deed had ik al schoenmaat 37. Best zielig.
Dus ik deed m’n verhaal. Dat ik een klein voorhoofd hebt gekregen van mama. En grote oren met tot overmaat van ramp losse oorlellen van m’n pa. Dat ik dikke lellende bovenarmen heb van m’n oma en dikke kuiten van m’n moeder. Dat in die familie overigens helemaal de ‘dikke’ genen zitten. Dat ik onhandelbaar stijl haar heb van m’n vader en ronde appelwangen van m’n oma. Dat m’n enorme handen van papa afkwamen en oh… maat 42 van schoenen dus ook.
‘Van wie heeft u het dan dat knappe?’ Ik verslikte me bijna in m’n thee. Dat zég je toch niet tegen een juf?
Maar goed. Ik vergat dat ik ook wat positiefs moet benoemen. Ik geef leerlingen tenslotte ook altijd die wijsheid mee. Dat er, hoe dan ook, altijd wat positiefs te melden valt.
‘M’n ogen zijn van mama. Groenig met een randje er omheen. M’n vader is heel relaxt. Dat ben ik ook en daar ben ik blij mee. Ik maak me niet heel snel druk over iets.
Ik heb een paar leuke sproetjes aan het einde van de lente. Tot dan is het wel mooi. Maar die ontwikkelen zich tot grote bruine vlekken tegen het einde van de zomer. Ik weet eigenlijk niet van wie ik dat heb. Oh. En ik heb nog maar weinig rimpels (voor mijn leeftijd dan he?) Dat heb ik van oma Kaatje. En van Estée Lauder.
Ehm… ja dat was het wel. Heel veel meer knapheid zit er niet aan of op.’
‘En uw humor’?
Daar moest ik even over nadenken. ‘Van Oma Kemps geloof ik.’
Ik weet dat niet zeker maar als familie om mij moet lachen roept er altijd wel iemand dat ik net zo grappig ben als Oma Kemps altijd was. ‘Maar ze ging dood toen ik 8 was, jongens. Dus ik heb het niet kunnen checken.’
‘En die nagels?’
‘Die zijn nep’, zei ik. Niks erfelijks aan.
Wel fenotypisch. Dat wel.