We waren er al voor gewaarschuwd. De gemeente zou de riolering schoonmaken en inspecteren.
Keurig netjes werd in een brief aangekondigd wanneer het ging gebeuren. ‘Ergens tussen 14 april en 9 mei’. Das best een ruime planning.
Nou heb ik heel af en toe wel een zweem putlucht in huis hangen. Dat komt uit de douche en/of wc, en is er alleen met regenachtig weer.
Toen ik een nieuwe schuur kreeg, is de afvoer opnieuw aangelegd. Het hielp niet echt tegen de stank. Het is wel minder geworden, maar bij veel regen doemt de weeïge putlucht soms nog op.
Ik was blij met de aangekondigde rioolreiniging, want er was hoop dat dit nu voorgoed verleden tijd was.
Ik lag nog in bed. Ik werd wakker en rook meteen een enorme gore putlucht. Alsof er 30 varkens in m’n huis waren losgelaten. Gad-ver-damme. ‘Dat kan nooit uit de douche komen,’ dacht ik nog.
Ik liep naar beneden maar in de douche rook het relatief fris. Nou ja, fris… voor zover een douche zonder ramen in een 100-jaar oud huis fris kan ruiken dan he?
Toen ik naar de bakker liep, en dus buiten kwam, zag ik de boosdoener.
Een grote vrachtwagen van een rioolreinigingsbedrijf voor de deur. Hemel wat een meur kwam daar vandaan. Niet normaal.
Achter de vrachtwagen stonden een paar mannen in oranje overalls te poeren in de waterputten van de straat. ‘Het zal je baan maar zijn,’ dacht ik nog. ‘Dan meur je tot op het bot naar riool’. Gad-ver-damme. (Aan de andere kant, iémand moet het doen, dus mannen; respect en bedankt.)
Ooit werkte ik in een pannenkoekenhuis. Dan rook ik ook helemaal naar waar ik de hele dag had ingestaan; een pannenkoekenbakkerij. Dan moet je echt je hele hebben en houden schoonmaken als je thuis bent. Maar goed. Pannenkoeken ruiken niet zo erg als riool.
Terug van de bakker werd het van kwaad tot erger.
De relatief frisse badkamerlucht had plaatsgemaakt voor een geur van dood en verderf. Of stront. Stront ja. Dat was het.
Ik wilde de deuren tegen elkaar open zetten, maar dat had geen zin want ook buiten was de stank niet te harden.
Ik zocht de brief. Ik herinnerde me dat er wat tips in stonden, voor als de putlucht zou binnentreden.
Een heel verhaal over verkeershinder, wateroverlast en stankoverlast. Gelukkig. Het was een bijwerking. Het lag niet aan mij, noch aan mijn huis.
Ik liet, zoals er in de brief getipt werd, vakkundig de chiffons vollopen. Ondertussen zocht ik het ‘geurdispensertje’ en wat etherische olie. Ik moest er diep voor achter in de kasten. Waar had ik dat ding gelaten?
Ooit gekregen van een leerling. Zo’n ding wat je dus nooit gebruikt. Ik niet in ieder geval. Het zat nog in de cadeauverpakking. Het kaartje zat er nog aan.
Snel gooide ik de lavendelolie in het bakje. Kaarsje aan, et voilà, de geur was in no time verdwenen. Gelukkig maar. Er zouden wat collega’s langskomen om nog een ‘vakantiewerkje’ te doen. De ene kwam uit een gat. Die is wel wat strontlucht gewend. Maar de ander kwam uit de grote stad. Ik voorzag de opmerkingen al: ‘Jezus wat meurt het hier! Is dat altijd zo? Je kunt wel merken dat je in een Gat woont’.
Gelukkig was alles precies op tijd opgelost.
En nou regent het al een hele poos. Sterkere nog, het heeft zowat de hele vakantie geregend.
En ik ruik géén putlucht. Misschien heeft het dus écht geholpen. Voor eens en voor altijd.
Lang leve de mannen van de rioolreiniging.
En bedankt collega, voor de Lelietjes der Dalen. Een heerlijke opfrisser!