Het was een groot geheim. Ik had het graag met jullie willen delen maar het mocht écht niet. Tot nu.
Er waren een paar mensen die op de hoogte waren. Dat moest. Ik kon het natuurlijk niet voor me houden. Die mensen hadden strikte geheimhouding beloofd. Iets met zweren en tussen de vingers door tuffen en hand op het hart en graf van moeders of zo.
Want zó geheim was het. Niemand mocht het weten.
Het zit zo. Als Sinterklaas naar Oirschot komt, belt hij mij altijd met de vraag of ik hem kan helpen. Ik hou van hem dus ik doe dat.
In maart belde hij weer. ‘Ik kom voor de twintigste keer naar het werkpaleis, Lien’, zei hij. ‘Dat moet gevierd worden.’
Hij vroeg om mijn medewerking. ‘Natuurlijk Sinterklaas,’ zei ik. ‘Zeg maar wat ik voor u kan doen.’
Hij wilde een bijzonder kadootje voor alle kinderen.
Of ik een boekje wilde schrijven over Sint en zijn zwarte pieten. Met voorleesverhaaltjes.
Ik dacht er diep over na. Kijk. Wat gedachten op papier zetten of verslag doen van wat ik meemaak en doe, dat lukt nog wel. Maar dat is heel anders dan leuke, brave verhaaltjes verzinnen voor kleine, gelovige kindjes.
Eerst wilde ik nog afblazen. Ik wilde Sint terugbellen. Dat een kinderboekje schrijven geen kattenpis is. En dat ik het vast niet zou kunnen. En dat hij maar iemand anders moest vragen.
‘Stel je niet aan, Lien’, dacht ik toen. ‘Dit is je kans!’
Ik ging er voor zitten. Ik bedacht verhaaltjes. Sint en zijn pieten hebben natuurlijk genoeg beleefd de afgelopen jaren in Oirschot. Daar viel genoeg over te schrijven.
Maar ik wilde verhaaltjes die nog niemand kende. Het duurde soms even maar dan kwamen de stukjes op papier. Elke keer als ik een verhaaltje had, liet ik het lezen aan een van de mensen die gezworen hadden het Grote Geheim nooit door te vertellen.
Om de verhaaltjes te testen, las ik ze voor aan een klein meisje dat nog nooit in het werkpaleis was geweest. Langzaam maar zeker maakte ze kennis met Piccolo, Pedro, Mario, Julio en natuurlijk Sinterklaas.
Het was zomervakantie. Het was warm. Iedereen was weg, zat aan het water of at een ijsje. En ik las verhaaltjes voor. Over Sinterklaas.
Elke keer als ik bij het meisje kwam, vroeg ze om meer verhaaltjes. Soms was ik nog niet zo ver. Soms waren alle verhaaltjes op. In dat geval nam ze genoegen met herhalingen.
Soms stelde ze vragen. Soms moest ze heel hard lachen. Soms trok ze conclusies. Soms stopte ze haar duim in haar mond of kwam ze op schoot zitten.
Toen Sinterklaas in het land kwam, maakte ze kennis met ‘de Kriebels’.
En afgelopen weekend is ze voor het eerst van haar leven naar het werkpaleis geweest.
Ze heeft, net als alle andere kinderen, een voorleesboekje gekregen.
Met verhaaltjes die ze eigenlijk al kent.
Want het kleine meisje was het enige kind dat betrokken was bij het Grote Geheim.
Alleen wist ze het zelf niet…