‘Zullen we anders een hele grote stoel maken?’ zei een meubelmaker uit Oirschot.
Iedereen vond het een goed idee. ‘We zetten hem midden in het Dorp’. Gejuich ging op.
‘Dan kan iedereen er op gaan zitten, en dan kunnen ze daar een foto van maken, dat is leuk!’
Oirschot was (en is nog steeds) een prachtig dorp. Met een prachtig centrum, een klein imposant kerkje en een statige grote kerk. Met pittoreske oude huisjes. En prachtige natuur. Daar kon best nog een Grote Stoel bij.
Zo gezegd, zo gedaan. De meubelmaker ging aan het werk.
In 1958 gebeurde het.
De gigantische Grote Stoel werd in Oirschot neergezet. Vlakbij de Markt. De kinderen van toen waren natuurlijk door het dolle.
Oom Tinus was 8. ‘Het was spektakel’, zegt hij. ‘Ik ging elke dag even kijken’.
Ook papa weet het nog goed.
Hele klassen, nee zelfs hele scholen gingen op excursie. Naar de stoel. En naar de bouwers.
De meubelindustrie van Oirschot is niet meer. Maar de Grote Stoel is een soort van toeristische attractie geworden.
Veel, heel veel mensen die in mijn Dorp komen of wonen, klimmen op de stoel. En dan maken ze een foto. Want dat hoort zo.
Net als dat je een foto maakt bij de Eiffeltoren in Parijs. Of bij de Toren van Pisa.
Ik zal er vast ook wel ooit op gezeten hebben.
Want wie heeft er nou niet op de Grote Stoel gezeten?
Mijn opvoeding was prima hoor. Ik heb zwemles gehad, en typeles. Muziekles en rijles. Ik zat op turnen, jazzballet en atletiek.
Maar ergens zit wel een hiaat. Een soort groot gapend gat. Ik ben niet op de gevoelige plaat vastgelegd terwijl ik op de Grote Stoel zat. Nee. Echt niet.
Er bestaat geen foto van mij op de Grote Stoel. Dat is natuurlijk een gemiste kans. Of nou ja, het is schandalig eigenlijk. Een tekortkoming. Zonde is het. Eeuwig zonde.
Ik vroeg mama waarom er eigenlijk nooit een foto van mij is gemaakt op de Grote Stoel.
‘Ach Lien,’ zei ze, ‘zo erg is dat toch niet? Ik heb ook geen foto van mezelf op die stoel. Er zijn belangrijkere dingen in het leven’.
Zucht.
En ze heeft wel een beetje gelijk hoor. Er zijn belangrijkere dingen in het leven. Maar het was leuk geweest. Gewoon een kiekje. Van mezelf als kind op de Grote Stoel. Zoals ik foto’s heb van mezelf aan het strand, bij de vuurtoren van West-Kapelle. En naast Holle Bolle Gijs in de Efteling. Mijn eerste Sinterklaas. Mijn eerste Kerst. Mijn eerste tand eruit. Mijn zwemdiploma. Alles staat op de foto. Maar niet ‘ik op de Grote Stoel’.
En nu is het te laat. Nou ben ik groot. Ik kóm niet eens meer op die stoel, vrees ik. Klimmen en klauteren is niet mijn sterkste kant. Motorisch gestoord he? Tja.
Nee. Nu kan het niet meer. Of nou ja, nu is het gewoon niet meer leuk.
Dus papa’s en mama’s van Oirschotse (en niet-Oirschotse) kinderen: Doe het maar gewoon.
Ga met je kind naar de Grote Stoel. Laat ze er op klimmen en maak asjeblieft een foto. Voorkom een gapend gat in het fotoalbum.
Doe het. Voordat het te laat is.