Zes keer deed ik over het behalen van mijn rijbewijs. Zes keer!
Ik was elke keer bloednerveus. Hoe vaker ik opging, des te erger het werd.
Voor de twee (!!) staatsexamens die ik deed, zakte ik. Maar écht.
Voor een staatsexamen slaagde IEDEREEN. But me.
Ik volgde twee lessen per week.
De vierde en vijfde keer dat ik ‘op’ moest, heeft m’n moeder mijn pasfoto opgestuurd naar een paranormale mevrouw. De hoop was een beetje op haar gevestigd. Wellicht dat zij me rustig kon krijgen. Ontspannen. At ease. Helaas. Het mocht niet baten. Op het laatst vertelden we maar aan niemand meer, dat ik wéér op moest. Voor de zoveelste keer. Toen was tot overmaat van ramp m’n theorie weer verlopen. Kon ik dat ook nog eens opnieuw doen. Zucht.
Ik had al drie rij-instructeurs versleten en ik was bijna 20 jaar, toen ik voor de zesde keer op moest.
Die paranormale mevrouw hebben we maar gelaten voor wat ze was.
Het was een mooie dag. Ik moest geloof ik om 10 uur ’s ochtends. Er was geen kip op de weg. Na een nerveuze rit moest ik parkeren bij het CBR. De geur van angstzweet hing in de auto. De ramen waren beslagen. Ik deed erg m’n best, maar met m’n gestuntel kwam de auto een beetje schuin in twee parkeervakken terecht. ‘Oh’, stamelde ik, ‘zal ik hem nog even rechtzetten? In één vak?’ ‘Nee’, zei de examinator, ‘dat is niet nodig’.
Ik zag de bui alweer hangen. De examinator overlegde met de rij-instructeur in een apart kamertje. Toen we even later aan een tafeltje zaten, zei de examinator: ‘Je was erg zenuwachtig hé, maar ik heb goed nieuws. Gefeliciteerd Lieneke, je bent geslaagd’. Ik kon wel janken. En dat deed ik ook geloof ik. Hoe was het in hemelsnaam mogelijk? Ik weet het nog steeds niet. Maar dat boeide ook niet.
Toegegeven. Ik ben niet zo’n ehm.. hoffelijke bestuurder. Ik schiet vaak snel nog even ergens tussen. Ik laat niet altijd alles voor wat voorrang heeft. Zeker niet als mensen twijfelen. Dat doen Suzuki Alto-rijders altijd. Die haperen. Moraal heeft me er ooit eens op gewezen. Suzuki Alto-rijders zijn sukkels. Het klopt wel. Ze rijden te sloom en remmen voor alles. Bejaarden mensen in een Opel kunnen er ook wat van. Gruwelijk.
Ik rijd ook altijd over de verhogingen bij rotondes. Of over stoepranden. Maar ja. ‘Ik richt er verder geen schade mee aan’, denk ik dan. Schakelen op rotondes doe ik ook lang niet altijd. ‘Doe je dat altijd in z’n vier?’ vraagt Moraal als ik de rotonde op- en af ga.
Als er iemand bij me in de auto zit doe ik wel extra m’n best hoor. Dan probeer ik keurig te rijden. En te schakelen. En afstand te houden. En voetgangers voor te laten.
In mei van dit jaar heb ik een ‘nieuwe’ auto gekocht. Maar écht he? Heel serieus. Bij een dealer. Waar je koffie in een porseleinen kopje krijgt. Waar je even mag wachten in een keurige ruimte met een leestafel. Waar geen smeer aan de stoelen zit. Waar de verkoper geen groezelige overall aan heeft met een kapotte gulp. Of van die gore zwarte randen onder z’n nagels. Daar. Daar waar de vloer van de showroom blinkt als een spiegel. En waar de toiletten zuiver zijn. Waar je een fles wijn krijgt als je de auto komt halen. En waar je sleutels in een keurig lederen sleutelhangeretui zitten.
Daar waar de verkopers een stropdas dragen en ruiken naar aftershave.
Vanaf het moment dat ik mijn rijbewijs gehaald heb, heb ik nooit één keer schade gemaakt. Ik ben wel een keer uit de bocht gevlogen, maar dat liep met een sisser af. Op een paar snelheidsbekeuringen na, heb ik het er altijd redelijk goed vanaf gebracht, al zeg ik het zelf.
Maar afgelopen woensdag heb ik een botsing veroorzaakt. Het was mijn eigen schuld. Ik knalde achterop een auto die stopte voor een brommer. En ik was niet eens aan het sms’en. Mijn nieuwe auto in de kreukels.
Twintig jaar schadevrij.
Een smet op mijn blazoen.