Mijn kelderkast heeft een betonnen afstap van 1 grote tree. Die afstap kom ik eigenlijk nooit af. Het is daar eng. Donker. En vies. Ik ben altijd bang dat ik er dode muizen vind.
Onder op de vloer staan bakken en tassen met daarin plastic (en tegenwoordig papieren) tasjes. In de bakken zit voorraad. Badschuim, oogmake-upreiniger (ik zag dat ik er 8 had liggen), tissues, inlegkruizen, deo’s, shampoo, conditioner; dat soort shizzle. Dan is er nog een bak met schoonmaakmiddelen als afwasmiddel, als plastic huishoudhandschoenen (die ik nooit gebruik) en schuursponsjes.
Dingen die ik koop omdat ik dénk dat ze handig zijn. Of omdat ik dénk dat ik ze niet meer heb. Om er vervolgens thuis achter komt dat ik met een voorraad zit waar ik nog 5 jaar mee vooruit kan.
Ik buk niet om het er netjes in te leggen. Nee ik gooi het van ‘boven’ in de bakken. Ik kom dat afstapje nooit af. Vandaar.
Gisteravond laat had ik de geest. Die kelderkast was een niet-te-bevatten zooi. Hij moest opgeruimd. Nu. Het was 22.15. De muziek ging wat harder en ik pakte een emmer sop.
Eerst de planken. Die waren in de loop van het jaar gevuld met allerlei shit waarvan ik te lui was om het naar boven te brengen. Doosjes. Van m’n nieuwe telefoon (die ik alweer een jaar heb), van de muis (mooi doosje, dus waarom weggooien?) en plastic bakjes (altijd handig voor …) Aangebroken verpakkingen crackers, rijstwafels, pasta. Schoolboeken. Een hele verzameling ‘leuke blikjes’ waar uiteindelijk toch niks in komt.
Die zooi bracht ik naar boven. Of ik gooide het weg.
Ik vond 9 lampjes. Voor de afzuigkap, de koelkast, de oven. Lampjes die 1 keer in de zes jaar kapot gaan, en waar je dan een nieuwe voor koopt omdat je denkt dat er niet nog 9 in de kelderkast liggen.
Ik heb 23 (!!) zakjes en pakjes weggegooid. Instant soep, instant sauzen, instant pasta, instant rijst. Houdbaar tot 2015 was geen uitzondering.
Ik koop dat (altijd handig als je geen zin hebt om fatsoenlijk te koken) maar ik gebruik het blijkbaar nooit. 3 flesjes sojasaus heb ik weggegooid. 1 fles appelazijn en 1 fles witte wijnazijn. Allemaal over de datum. Spullen uit het kerstpakket, ik denk uit 2015 ook. Wit uitgeslagen chocolaatjes en koekjes.
Ik vond 3 grote verpakkingen van 12 rollen pleepapier. Ik krijg het in 1 jaar niet opgekakt, denk ik.
Als ik een pleister nodig heb, dan knip ik die daar af, pel hem en laat de achterkantjes liggen. ‘Ruim ik later wel op’, zal ik gedacht hebben. Dat gold vast ook voor de lege strips paracetamol. En de doosjes waar ze ooit inzaten. Prullen. Hagelslagjes en kruimels.
Uienvelletjes die van de uien vallen als ik ze uit het mandje haal. Haren. Stofnesten. Het was verschrikkelijk. Maar echt.
Om 01.30 uur was ik klaar. Gelukkig geen dode muizen. Alleen maar heel veel spinnen. Levende en dode en kindjes en lege spinnenhulsjes. Om maar te zwijgen over de webben.
Het is weer gedaan. Daar ben ik weer voor een paar jaar vanaf.