Naar iets op zoek?

Kermisvolk

Author:

Het is weer kermis in mijn dorp. Mijn ouders vonden de kermis niet zo leuk.  ‘Wij zijn geen kermisvolk,’ zei m’n moeder dan. We hadden de keuze: Een kadootje of naar de kermis. Natuurlijk kozen we het kadootje. Want wij wisten heus wel, dat we toch minstens één keer naar de kermis mochten.

Toen we klein waren mochten we in de draaimolen. Middelste broer werd er altijd ziek in. Toen al. Hij kon niet zo goed tegen rondjes draaien. Bij het minste of geringste kwam zijn maaginhoud naar buiten. Toen we iets ouder werden lieten we de draaimolen links liggen. We mochten in de botsauto’s. Nadat ik m’n tanden door m’n lip had gestoten, ben ik afgehaakt.  Dat was het ook niet. We aten oliebollen en gingen in de rups. Dat hadden we beter andersom kunnen doen. Broerlief kotste de hele rups onder en was de rest van de avond uitgeschakeld. Gelukkig was papa groot en ving hij regelmatig de flos. Joepie. Dan mochten we nog een keer. Gratis.

Toen we een jaar of 11 waren was er altijd strijd over de Cakewalk. Ik moest en zou een avondkaart. Na jaren zeuren mocht ik, toen ik 13 was, eindelijk een avondkaart. Maar dat was niet zo’n goed idee. Het zag er niet zo héél leuk uit.

Ik ben namelijk niet zo soepel. Nou ja… ik ben eigenlijk motorisch onderontwikkeld. En erg onhandig ook. Ik schijn overigens ook te dansen als een tank. Maar goed. Ik kreeg een kaart. Ik moest wel om tien uur thuis zijn. Dat was natuurlijk véél te vroeg, maar als ik te laat thuis zou komen mocht ik de volgende dag  niet meer weg.
Zo soepel en gemakkelijk als mijn leeftijdgenoten zich over de bewegende trappen manoeuvreerden, zo onhandig en motorisch gestoord deed ik dat. Ik was een hark. Een hout. Een stelt. Dan lag ik half in de spagaat op die trap. En dan kwam zo’n Stoere Handsome Kermisboy me helpen. Die moest nog bovenarms flink z’n best doen om me bovenin te krijgen. Ik stond vre-se-lijk voor lul. En het erge was dat ik het ook zo 1,2,3 niet onder de knie kreeg. Een normaal kind doet het 1 of 2 keer, en dan lukt het gewoon. Ik niet. Ik moest wel 15 of 20 keer. Als de Stoere Handsome Kermisboy me aan zag komen, ging hij alweer klaar staan om me op te vangen. Hij knipoogde altijd, als ik met m’n rooie kop weer aan kwam gestrompeld.
Ik denk dat het half 10 was voordat ik het enigszins onder de knie had. Ik was een attractie op zich.
Het volk had zich voor de Cakewalk geschaard. Iedereen stond te wachten tot ik weer die trappen op moest. Dan konden ze lachen.

Elk jaar probeerde ik het opnieuw. En elk jaar leek het erger te worden. Het was misère. Een gruwelijk drama. Ik kón het gewoon niet.
Het laatste jaar ben ik op die bewegende trappen uit m’n broek gescheurd. Mijn vriendin zei: ‘Misschien kun je beter naar huis gaan’. Jankend droop ik af.

Sindsdien ben ik niet meer op de kermis geweest.
Mijn ouders kregen gelijk. Wij waren geen kermisvolk. En ik al helemaal niet.

 

ferme vrouw | schrijft verhaaltjes | docente Nederlands | concerten | festivals | hypnose | wielrennen kijken | sushi | kaas | rosé & thee


Related Entries

Matchfixing
de Koning en de Keizer
Kadootje
Sprookjesachtig onthaal
Eenzame fietsers
Kektus.

Over mij

Ferme vrouw | schrijft verhaaltjes | (Sinterklaas)-theater | docente | concerten | festivals | heimwee | wielrennen kijken | sushi | kaas | rosé & thee

RECENTE BERICHTEN

Kamp

Waar ik dus totaal niet aan gedacht had toen ik ging solliciteren op mijn nieuwe baan, was het feit ...

Twitter