Gisteren heb ik de eerste mug gesignaleerd. Op mijn slaapkamer. Op de witte muur. En nou is hij dood.
Maar ik was te laat. Want vandaag zit er een dikke muggenbult vlakbij mijn oor.
Mijn huis is hermetisch afgesloten voor muggen en ander vliegend gespuis.
Tenminste, dat is de bedoeling. Maar ik had per ongeluk een raampje open gezet zonder de hor naar beneden te doen.
Je ziet wat er van komt. Eigen schuld. Dikke bult.
Het herinnerde me weer even aan mijn tripje naar Tanzania met Moraal.
We hadden de pastoor omgeluld. Normaal ging hij kijken of het gesponsorde geld goed besteed werd, maar nu mochten wij. We kregen er vrij voor.
Het was een soort van studiereis, vanuit het werk wat ik toen deed. Het ging allemaal heel officieel. Met een cursus over de cultuur en geschiedenis van het land en alles.
We gingen 10 dagen. Heel stoer van mij. Met m’n heimwee.
Het was juni, dan is het daar Malariamuggentoptijd.
Dus moesten we aan de Malariatabletten. En dat is rotzooi.
Volgepropt met Lariam begon de reis. Drie weken voor vertrek was ik al begonnen met slikken. Instructies van de apotheek.
Ik had gruwelijk last van alle bijwerkingen van de Lariam. Ik hallucineerde. Overal zag ik mensen die het op mij gemunt hadden.
Elk schattig Afrikaantje werd verdacht van wapenbezit of snode plannen om mij te ontvoeren of dood te maken.
Ik liep nooit vooraan of achteraan als we met de groep waren. Alleen ging ik al helemaal nergens heen.
En elke nacht droomde ik dat één van mijn familieleden in Nederland overleed. Na vier nachten waren pa, ma, Middelste en Jongste broer koelbloedig afgemaakt. Toen moest ik er nog zes. Het was de hel op aarde.
Op het laatst durfde ik niet meer te slapen en kon ik alleen nog maar janken.
Het was een combinatie van de Lariam en heimwee, denk ik.
De arts die we daar ontmoet hadden, zag dat het niet zo goed met me ging. Hij zei dat ik maar beter kon stoppen met de Lariam. Dus dat deed ik. Maar ik moest er voor zorgen, dat er ‘no flying objects in my room’ waren. En zo geschiedde.
Ik was natuurlijk doodsbenauwd dat ik Malaria kreeg. We hadden wat ziekenhuizen bezocht en geloof mij… daar wil je niet terecht komen.
Dus, Afrika of niet, na 1800 uur droeg ik lange broeken, truien en een sjaal.
Elke avond volgde een ritueel om ervoor te zorgen dat er geen Malaria opgelopen werd.
Moraal en ik hadden er een liedje over gemaakt. Op de wijs van ‘Dans toch de hele nacht met mij’ van De Sjonnies. Dit klinkt heel verstandelijk gehandicapt, maar het werd er écht gezelliger op. We zongen het elke avond. Dikke, vette, broekplassende lol. En terwijl we dat deden gingen we op muggenjacht. Als we zeker wisten dat we OVERAL gekeken hadden en ALLES wat vleugels had doodgemaakt hadden, gingen we in het bed liggen. En dan moest de klamboe nog goed ingestopt worden. Niet het gemakkelijkste karweitje.
Daarna moest het licht uit. We hadden een constructie gemaakt om vanuit ons bed, zonder de klamboe aan te raken, het licht uit te doen.
Als we er goed en wel in lagen (het duurde vaak 20 minuten), sprayden we nog een liter of wat anti-muggenspray met Deet in het rond.
Just to be sure.
En dan moesten we héél stil liggen. Om te voorkomen dat de nét iets te kleine klamboetjes los schoten.
Als er iemand ’s nachts moest plassen, of als er per ongeluk iemand op onze kamer kwam, om ons goedenacht te wensen, moest het hele ritueel opnieuw. Want dan was de deur open geweest. En dus konden er muggen binnenkomen.
Ik ben heelhuids thuisgekomen. Gelukkig maar.
En nou heb ik dus een muggenbult.
Gewoon. Van een oer-Hollandse mug.
Niks aan de hand.