‘Elektrische fietsen zijn voor mensen met longproblemen.’ Oom Tinus had ooit eens een duidelijk standpunt in deze. Hij was van de fietsen, dus hij kon het weten. Als je ooit een fiets ging kopen, ging je eerst langs hem. En als hij enthousiast was dan ging je over tot kopen. Zo ging dat gewoon. Het was fijn. Iemand met verstand van fietsen die ook nog kijk had op wat mooi was. En hippig.
Niemand in de omgeving van Oom Tinus durfde nog een e-bike te kopen. Want dat was voor schut. Je wil tenslotte niet als ‘iemand met longproblemen’ door het leven.
En destijds klopte dat ook. Je zag alleen maar oude, duffe mensen op zo’n fiets. En die schoten dan, als ze niet uitkeken, als een speer vooruit wanneer ze vertrokken uit de fietsenstalling. En dan lagen ze in no-time met fiets en alles op de grond. Dan rolde het wc-papier en de sinaasappelen over straat.
Het was best grappig als je op het terras zat en het allemaal aanschouwde.
Vreselijk irritant was het ook. Dat je regelmatig werd ingehaald door bejaarden op een e-bike.
Ik wil meer gaan fietsen. Naar m’n werk en zo. 23 kilometer heen, en ’s avonds ook weer terug. Ik meen het serieus. Ik moet bewegen. Ik ben lui.
Ik moet met m’n ass van de bank.
En snel ook.
Ik besloot maar om het te doen. Mensen met longproblemen-imago of niet.
Dus ik ging zoeken op internet. Ikzelf had niet zoveel eisen. Het moest een sportief fietske zijn. Hip ook. Geen lage instap of geen duffe degelijkheid. Ik kreeg her en der nog wat goede tips van de mensen. Iets met een naaf, en geen derailleur. Onderhoudsvrij. En een middenmotor.
Dat bij elkaar genomen bleef er niet veel over; 2 leuke fietsen.
Vol goede moed belde ik de lokale fietsentoko en legde mijn wensen uit. Of ze mij die fietsen kon leveren. Of tenminste 1 van de twee.
De merken die ik voor ogen had, verkocht hij niet meer. Ik was echt heel teleurgesteld. De Meneer van de fietsentoko gaf alternatieven. Ik keek ondertussen mee op internet. Ik stelde heel veel vragen. Of ik dan ook een verzekering kon afsluiten. En hoe dat gaat als de accu halverwege leeg is. En of ik ook een ander stuur kon. En waarom er geen snelbinders meer op fietsen zitten. En wat die zilveren schijven zijn, daar in die wielen. Ik voelde me echt een eikel. Geduldig gaf hij antwoord op mijn vragen. Na een poosje zei hij:
‘Witte wa gij moet doen? Gij moet stoppen mee plaaikes kijken op internet. Gij moet naar hier komen en rondjes gaan fietsen!’
Ik moest lachen.
Natuurlijk moest ik dat doen.
En zo geschiedde.
Het was lang geleden dat ik een fiets kocht. Ik dacht 10 jaar. Maar de Meneer van de Fietsentoko dacht dat het zéker wel langer geleden was. Ik zelf vond hem nog best hip, mijn Giant Cosmo RS1. Hij had ook niet heel veel geleden. Ik wilde hem wel inruilen.
Daar moest de fietsenboer hard om lachen. ‘Liever niet’, zei hij.
‘Maar ik wil korting’, zei ik enigszins hoopvol. ‘En snelbinders’.
‘Jij krijgt korting’, beloofde hij plechtig. ‘En snelbinders.’
Ik ging akkoord.
Vanaf morgen ga ik dus op de elektrische fiets naar het werk.
Tinus zou er hard om moeten lachen. En ik zou hard met hem meelachen.
Hij zou net zo blij zijn als ik.
Blij als een klein kind. Met longproblemen.