Afgelopen zondag zag ik iets geweldig moois.
JW Roy.
Tja.
Ik wilde eigenlijk niet gaan. Dat had te maken met mijn afkeer tegen JW.
Het is lang geleden. Ik moet ergens tussen de 19 en 21 zijn geweest. Ik had verkering met Nummer 1.
JW was nog niet zo heel bekend. Maar hij had geloof ik nét een plaat gemaakt en ‘het groepje’ waar ik mee was, kende hem en was lovend.
Hij stond achter mij toen het optreden mijn ‘favoriete band’ begon. Favoriet omdat het mijn vrienden waren. Al na 2 nummers stond hij het af te kraken tot op het bot. Hij vond het niks.
Ik was pissed. Mijn vrienden, die zo verschrikkelijk hun best deden, werden niet gewaardeerd door JW. Althans… hun muziek niet.
Jarenlang heb ik JW ontweken. Ik ging nooit naar optredens van hem. Ik vond het een arrogante bal en hij kon wat mij betreft gewoon z’n mond houden. Als ik hem dan toevallig toch ooit ergens trof, dan ging ik bier halen. Of naar de plee. En dan vertelde ik tegen iedereen die het hoorde wilde, wat voor een eikel ik hem vond. Flauw he? Ach ja. Ik was recalcitrant. Ik schopte overal tegenaan. Ik bleef een beetje lang over de zeik. Niks voor mij eigenlijk.
Drie jaar geleden speelde het theaterprogramma ‘Ach, Zalig Man’. Een roerende hommage aan de Brabantse dorpscultuur.
Ik ben al jaren verliefd op Frank Lammers. (Ja, ondanks de Jumbo-reclame.) En ik heb ook in één van de 8 Zaligheden gewoond. Ik heb er Nummer 2 ontmoet. Kortom; ik wilde er graag heen. Maar ja, JW deed ook mee, dus die kreeg ik er gratis bij. Ik besloot er maar gewoon van te genieten. De mensen met wie ik was wisten van mijn aversie. Dat was genoeg. Ik hoefde er niks meer over te zeggen.
Ik vond het een bijzondere theatervoorstelling. JW had mooie liedjes geschreven en Master Frank speelde het goed aan elkaar. Heel even kon ik mijn stugge ideeën over Stomme JW opzij zetten.
Nou. En toen zou JW naar ons Dorp komen. Hij ging optreden in de lokale kroeg. Het was ‘seated’.
Ik hou niet van ‘seated’. (Voor mensen die dit niet kennen; dat betekent gewoon ‘zittend’. Dat betekent dat de bar dicht gaat en dat iedereen z’n mond moet houden en moet luisteren. Doorgaans doodsaai).
Oom Tinus vroeg of ik zin had om mee te gaan. Hij zei dat het éch heel mooi zou worden. En als Tinus dat zegt, dan is dat zo. (Behalve toen hij mij overhaalde de CD van ‘Die Anarchistische Abendnterhaltung’ te kopen. Maar dat is een ander verhaal).
‘Op een gegeven moment mogen we best wel weer gaan staan’, dacht ik nog. Ik besloot mijn ego opzij te zetten en bestelde kaarten.
En echt. Het was verschrikkelijk mooi.
JW kan geweldig zingen en hij heeft gevoel voor humor. Zijn gezicht is heel flexibel (daar hou ik van). Meer en meer werd ik gegrepen. Hij zong in het Engels, in het Nederlands en ook in het Brabants. En ik vond het allemaal goed. JW fietst. Tenminste, daar zingt hij over. En ik heb een zwak voor mannen die fietsen. Of daarover zingen. Ik ging vroeger met de bus naar dezelfde disco als waar hij ook heen ging. (Want ja, waar moest je anders heen?) Dat schept dan toch een band.
Hij zong over dorpen waar ik regelmatig kom. Hij deed me een beetje denken aan John Hiatt. En dan was er nog zijn Grote Vriend, met wie hij een nummer zong. Samen op 1 stoel. Waauw.
Ik was diep onder de indruk. Jammer dat hij me 20 jaar geleden zo kwaad heeft gemaakt. Anders was ik wel eerder gaan kijken.
Sorry JW.
Je bent bij nader inzien best wel leuk. En goed ook.
Ik zal nooit meer naar over je praten.
En volgende keer kom ik gewoon wéér kijken.
En bedankt voor de mooie muziek.