Ik hou ervan. Valentijnsdag.
Elk jaar is het weer spannend. Of er ergens een stille aanbidder zit te hunkeren. Of de bloemist nog aan de deur komt. Hoeveel kaarten er in de brievenbus liggen.
Het resultaat is elk jaar enigszins, nee, ronduit teleurstellend.
Twee jaar geleden kreeg ik er één. Een anonieme Valentijnskaart. Ik heb hemel en aarde bewogen om erachter te komen van wie die was.
Eerst verdacht ik natuurlijk Moraal, Q of BigMouth. Moraal doet zoiets niet. Dat wist ik eigenlijk wel. Maar ja. De rest bleef bij hoog en laag beweren dat ze er echt, écht, ECHT niet achter zaten. Zelfs toen ik huilde, bleven ze erbij dat die kaart niet van hen kwam.
Oke. Toen heb ik Kleine Broer gebeld. Die werkte in die tijd als postbode. Ik vroeg me af of je aan het stempel kon zien waar de kaart vandaan kwam. Of dat er misschien een ander kenmerk was die de herkomst zou verraden. Het antwoord was negatief.
Ik besloot te gaan voor een uitgebreide kaart-analyse, uitgevoerd door mezelf.
De kaart was mierzoet. Hardroze. Met een iets té blij beertje. Dat beertje had een trosje hartjes-ballonnen in z’n pootje. Op z’n buikje stond een rood hartje. Er lag ook een pakje met roze hartjes-cadeaupapier naast hem. Het beertje zei: ‘To my sweet Valentine!’
Eigenlijk kotste ik op de afbeelding. Het getuigde van wansmaak. Van weinig creatieve geest. Van geen eigenheid. Van cheesy.
Een überlelijke kaart dus. Maar de bedoeling was goed. Als het tenminste geen grap was.
‘Het zal wel een boer zijn’, dacht ik nog.
Dat is natuurlijk heel erg bevooroordeeld. I know. Foei! Maar boeren (als in Boer zoekt Vrouw) zijn ook altijd een beetje ehm.. niet-zo-van-de-smaak. Het maakt ze allemaal niet zoveel uit hoe dingen zijn vormgegeven. Als het maar praktisch en doeltreffend is.
Na mijn zoektocht naar de afkomst van de kaart en analyse van de afbeelding, vroeg ik me serieus af of ik nog wel WILDE weten van wie die kaart kwam. Maar de Inspector Gadget inside drong zich enorm op. Ik moest en zou weten van wie die kaart was.
Ik besloot nog één rondje te doen. Handschrift- en inhoudelijke tekstanalyse. Ook door mezelf.
Waarschijnlijk heeft hij uren nagedacht over wat er op de kaart moest. Over hoe hij mijn hart het best zou kunnen veroveren. Welke treffende woorden hij zou schrijven. Hoe hij mij week kon maken en welke poëzie hij daarvoor zou gebruiken.
De tekst luidde:
‘Lien,
Jij bent mijn Valentijn’.
Dat was alles. Voor de zekerheid checkte ik nog de achterkant. Misschien dat daar dan de clou stond. Of een hint. Een gebbetje.
Leeg.
Nou goed. De schrijver was links onderaan begonnen en rechts halverwege de kaart geëindigd. Schuin omhoog. Hij was dus positief ingesteld.
En hij heeft waarschijnlijk ongelooflijk z’n best gedaan. Lief. Heel lief.
Een echt jongens/mannenhandschrift. Beetje houterig. Dus motorisch niet helemaal ontwikkeld. Geen spelfouten. Dat zou ook wel haast knap zijn, met die hoeveelheid tekst.
Ondanks dat het waarschijnlijk ‘mijn tiep’ niet was, wilde ik toch weten wie het was. Persé.
Tegen beter weten in deed ik een oproep op Facebook. Alsof hij daar zou reageren… Niet dus.
Tegen carnaval heb ik de zoektocht opgegeven.
Sukkel.