De vakantie zou vijf dagen duren. Of ik zin had om mee te gaan. Het vriendje van de oudste mocht ook mee. Mijn instinctieve, primaire oer-reactie was natuurlijk ‘no way!’ Geen schijn van kans dat ik met vier kinderen op vakantie ga. In een oude camper. Helemaal naar Frankrijk. Gekkies.
Maar ik wilde de flauwste niet zijn. ‘Ik zal erover nadenken’, zei ik. Dat deed ik. Ik maakte een lijstje. Met ‘doe-maar-wel’ en ‘doe-maar-niet’.
Doe maar wel:
– Het zou gezellig kúnnen zijn. (Als er tenminste niet gezeurd, gemekkerd of ruzie gemaakt wordt.)
– Lief ziet op tegen alleen gaan, met vier kids. Snap ik. Ik zou hem ondersteunen. Zoals dat hoort bij echte liefde.
– Misschien wel leuk. Vakantievoorpret. Onderweg zijn. Vakantiegevoel. Maar dan met z’n zessen.
Doe maar niet:
– Ik ben gesteld op ‘mijn eigen tijd’. (Die heb je in een camper met 4 kids niet. Denk ik.)
– Ik ben gesteld op rust. (Dat heb je in een camper met 4 kids helemáál niet. Wist ik zeker.)
– Met vier kinderen op vakantie is gedoe. (En ik hou niet van gedoe).
– Nul privacy in een camper. (Naakt rondlopen na het douchen kan niet. In je blote kont te staan zonder dat iedereen je uitlacht ook niet.)
– Wat als de kids er geen fluit aan vinden? Zit ik daar in Frankrijk met 4 chagrijnen. En dan?
– Koken voor 6 man op een minigasfornuisje van 25 x25 cm is irritant en eigenlijk niet te doen.
– Om maar te zwijgen van de was en de zooi die 6 man in een camper opleveren.
– Ik moet huilen als ik eraan denk.
Het lijstje ‘doe maar niet’ was beduidend langer. Misschien wel te lang. Maar ik wilde het ook een kans geven. Ik besloot mee te gaan.
Ik. Die nog maar net van m’n heimwee genezen ben en überhaupt nog niet zoveel op vakantie ben geweest. Laat staan met 4 kinderen…
En ja. Ze zijn lief. Echt heel lief. En grappig. En leuk. Altijd. Waarom zou dat op vakantie dan niet zijn? Ze zeuren bijna nooit en doen hun ding.
Maar toch. Ik zag er een beetje tegenop. Normaal gesproken ga ik naar huis als ik ‘de meute’ beu ben. Maar dat kan niet als je op vakantie bent.
We deden 12 uur over de heenreis. Inclusief boodschappen, picknick en een uurtje omrijden. Af en toe leek de camper een waar festivalterrein. Muziek hard aan, iedereen blèrde mee. Chips en cola op tafel.
Soms leek het alsof we de kinderen ergens vergeten waren. Dan sliepen ze. Of ze lazen een boek. Dan was het stil. Doodstil.
Op een af en toe ‘hoe lang is het nog?’ na, werd er niet gezeurd. Mooi!
Lief en ik hadden als ware pro’s een camping uitgezocht met pubervertier door het animatieteam. Daar is nul gebruik van gemaakt. De camping lag pal aan zee. En er was een zwembad. Dat was genoeg.
De croissantjes in de ochtend smaakten heerlijk, de uitjes naar zee waren gezellig en de bezoeken aan de stranden waar de geallieerden ooit eens aankwamen, indrukwekkend.
Op wat pubertaalgebruik na, is er geen onvertogen woord gevallen.
Lief hoefde bijna niet te mopperen en ik verbaasde me dat ‘het zo goed ging’ en dat ‘het zo gezellig was’.
Hoe is het mogelijk he? Met vier kinderen… VIER! Ik vind het knap.
De camper, inclusief Lief en kids hebben mij zojuist thuis afgezet.
Ik ben weer helemaal alleen. Met 100 kilo vuile was. Maar dat geeft niks.
Want het was leuk.
Misschien mag ik volgend jaar wel wéér mee…