Woensdag is het weer Koningsdag.
Alle zooi die vorig jaar is aangeschaft kan eindelijk weer doorverkocht worden. Leve de vrije markteconomie.
Ik volg alles een beetje vanaf het terras. Vrijmarkt. Een van de momenten dat ik oprecht blij ben dat ik geen kinderen heb.
Ik ben natuurlijk geen moeder maar ik kan me er wel wat bij voorstellen. Een aankondiging van de vrijmarkt. Dit is je kans om een grote opruiming te houden.
‘Jongens als jullie nou je speelgoed eens uitzoeken? Kijken wat je niet meer nodig hebt? We hebben een hoop leuke dingetjes die we nog kunnen verkopen’.
Vervolgens beginnen de kids te ruimen maar komen ze allemaal speelgoed tegen wat ze eigenlijk alweer vergeten waren. Dus leuk. Dus mag dat niet verkocht worden.
Het moment voor een paar keiharde onderhandelingsstrategieën.
‘Hier ben je te groot voor geworden’. ‘Dit is te kinderachtig voor jou.’ ‘Denk je niet dat andere kindjes het ook fijn vinden om hier mee te spelen?’ ‘Schat, hier doe je echt al het hele jaar niks meer mee’.
Als er een berg speelgoed verzameld is dan begint het gedoe pas écht. ERGENS ligt een briefje over Koningsdag. Over hoe laat en zo.
Voor dag en dauw opstaan. ‘Hebben we alles?’
Broodjes, krentenbollen, bananen, pakjes drinken. Het kleedje. Een paraplu. Een bakje voor de opbrengst.
Oranje kleren en goodies. Rood, wit & blauw mag ook. Want ja. Er is ook nog een optocht. Met versierde fietsen.
Bolderkarren en fietsaanhangertjes worden tot de nok volgestouwd met troep.
En dan moet alles naar de Markt. Op tijd graag, om de beste spot te bemachtigen. In de zon (als die er is) en uit de wind.
Liefst ook op de A-locatie waar iedereen in ieder geval één keer voorbij komt gelopen. Dichtbij de kroeg voor warme koffie of, tegen de tijd dat een nervous breakdown zich aankondigt, een witte wijn.
Het begin is nog wel leuk. Er wordt e.e.a. verkocht. Het geldbakje wordt gevuld. De eerste ijsjes zijn verdiend.
Maar dan begint de ellende. Het is toch best koud, zo ’s ochtends vroeg. En zo’n kleedje is leuk maar na een paar minuten krijg je toch een harde kont.
De buren blijken beter in de markt te liggen qua aanbod en de verkoop valt tegen.
Je kinderen zijn overal, behalve op het kleedje. Ze zitten waarschijnlijk op een springkussen. Of in een van de theatertjes, te luisteren naar het verhaal van Jeroen Bosch. Zit je daar als moeder te vernikkelen in de kou. Hopelijk heb je een leuke buurman of –vrouw anders gaat dit heel erg lang duren vandaag.
Maar zoals op alle moeilijke dagen; het wordt vanzelf 17.00 uur.
De helft van de zooi is natuurlijk niet verkocht en moet weer ingepakt worden om mee naar huis te nemen. De bolderkar wordt aangevuld met spul wat je kids vandaag bij anderen gekocht hebben.
Je gaat geheid met evenzoveel naar huis, als dat je gekomen bent. Als het niet méér is.
Je zucht nog eens diep.
De stort is dicht vandaag.
Maar… Leve de koning!
Hieperdepiep Hoera. Hoera. Hoera.