Bandjes boeken.
Heel erg lang geleden deed ik de programmering van jongerencentrum Via Via. (Tegenwoordig heet het Ramblaz). Bandjes boeken voor de zaterdagavond. Ik heb oneindig veel cassettebandjes en cd-tjes beluisterd. Ik heb veel leuke dingen voorbij horen komen. En ook veel bagger.
Later, toen ik daar een beetje klaar mee was, ben ik datzelfde werk gaan doen voor een festivalletje. Drieduizend bezoekers. Op het terrein van een woonvorm voor gehandicapten. Heel klein en kneuterig. Het was welbekend in de omgeving en altijd gezellig. Het programma was leuk voor iedereen. Overdag gericht op de bewoners, ’s avonds gingen de echte festivalgangers los.
Het clubje programmeurs kon het altijd goed vinden met elkaar. De vergaderingen waren feest en eindigden altijd in het café.
Tot Racoon hun demo instuurde.
Racoon was nog niet bekend. Op de demo stond ‘Feel Like Flying’. Ik was meteen onder de indruk. Ik liet de demo horen aan Middelste Broer. Hij heeft veel verstand van nieuwe muziek en was enthousiast.
We zijn samen gaan kijken. Het was de openingsact van een klein evenement in de buurt. We betaalden ƒ 2,50 entree en kregen een stempel. Het was niet druk, er stonden ongeveer 100 mensen in een veel te grote tent. Ik kocht hun eerste cd-tje en werd officieel fan. Ik kreeg er ook een sticker bij. Die plakte ik op m’n auto.
In de volgende vergadering opperde ik de band te boeken. Ik vertelde enthousiast dat ik ze gezien had, en dat het echt de moeite waard was. Natuurlijk. Niemand kende ze nog. Maar ik wist zéker dat het te gek ging worden.
De rest van de club twijfelde. Er waren andere bands die ook geschikt waren en we moesten keuzes maken.
Met de stemming ging het mis. Racoon haalde het niet. Imca Marina wel. Ik was op m’n teentjes getrapt. Eigenwijs volk.
Een paar maanden later waren we bezig met de opbouw van het festival. Het was een week voor aanvang. Op de radio werd ‘Feel Like Flying’ 3FM-megahit. De plaat werd de hele week elk uur gedraaid.
Ik kon wel janken.
De rest van de commissie baalde ook. Eigen schuld. ‘Je moet ook niet naar mij luisteren!’, riep ik nog verbitterd. Ik was er ziek van.
Het festival bestaat niet meer. Gebrek aan geld en vrijwilligers. Eeuwig zonde.
Racoon werd een grote jongen en hun muziek werd anders. Tammer en her en der wat gezapig. Ik vond er niet veel meer aan. Ik was al eerder afgehaakt, maar toen er een Nederlandstalig hitje kwam, was ik officieel fan-af.
Een paar jaar later kwam ik de zanger van Racoon tegen. Het was ergens backstage. We raakten aan de praat en ik vertelde gefrustreerd mijn verhaal. Het heeft altijd hoog gezeten. Hij moest lachen en kon zich voorstellen dat ik baalde. ‘Tja, het leven van een programmeur gaat niet over rozen’, zei hij nog. Dooddoener.
We dronken een biertje en ik mocht met hem op de foto.
Een schamele troost.
Zaterdagavond ben ik weer eens bij een bandje gaan kijken. Onbekend. Maar wel heel goed. Ze doen knappe dingen.
Het bandje heet Unkh. Ga ze zien.
Als ik ergens programmeur zou zijn, zou ik het wel weten…